One of a kind

Als ik de pokerchips bijeen wil grazen, voel ik een hand op mijn pols.

‘Hoezo, jij wint?’ Vraag ik.

Ik probeer niet in de lach te schieten als ik zie hoe hij zwoegt om het spel voor de honderdste keer uit te leggen. In zijn ogen razen mogelijkheden, opties en berekeningen voorbij als een trein. Op de laatste wagon zie ik hopeloosheid door het venster zwaaien.
Maar hij lacht. Zijn glimlach voegt ook nu een likje verf toe aan onze roze wolk, kleurt haar nog dieper in.

‘Jouw beste kaarten zijn deze,’ zegt hij en schuift de harten mijn richting uit. De flappende kaarten als een massage voor mijn oren.
‘En dit zijn die van mij.’ De machtige koning toornt over mijn harten uit. ‘We hebben allebei slechte kaarten, maar die van jou…’
‘Zijn verschrikkelijk?’ Gniffel ik.
Weer een likje verf op de roze wolk.

Ik probeer mijn gelijk te verdedigen, een match te vinden. Pairs, ze zijn belangrijk in dit spel. Twee harten, dezelfde soort, het moet toch iets waard zijn?

Wanneer hij het instructieblad met de mogelijke combinaties mijn richting uitschuift, weiger ik te kijken. ‘Niets zeggen!’ Protesteer ik. ‘Volgens mij, heb ik hier wel wat. Is dit geen one of a kind of zoiets?’

Hij proest. Ik ook, maar laat ook verslagen mijn hoofd hangen.

‘Dat ben je zeker,’ zegt hij en geeft het kaartendek aan mij. Nu is het aan mij de kaarten op onze wolk uit te delen.

Plaats een reactie